oncologie

CVA, Parkinson & Oncologische fysiotherapie

Parkinson

De ziekte van Parkinson is een ziekte van de hersenen. Wie aan de ziekte lijdt, kan uiteenlopende klachten hebben en de ziekte van Parkinson is dan ook erg complex. De ernst van de klachten en het beloop van de ziekte van Parkinson is voor geen persoon hetzelfde. Dit geldt zeker voor patiënten met aandoeningen die lijken op de ziekte van Parkinson, dit worden atypische parkinsonismen genoemd. Voorbeelden van Parkinsonisme zijn Multiple Systeem Atrofie (MSA) en Progressieve Supranucleaire Parese (PSP).

Symptomen Parkinson

Voorbeelden van symptomen door de ziekte van Parkinson zijn:

  • Trillen (tremor) van de handen, benen, kin of tong
  • Trager worden van bewegingen (bradykinesie), moeite met starten van bewegingen (akinesie) en ontbreken van automatische bewegingen (hypokinesie)
  • Stijfheid van de spieren (rigiditeit)
  • Houdings- en evenwichtsproblemen en soms vallen bij langer bestaan van de ziekte
  • ‘Bevriezen’ van de benen tijdens lopen (freezing), waardoor het lijkt alsof de voeten aan de vloer blijven plakken
  • Niet-bewegingsgerelateerde symptomen zoals: trager denken, verminderde reuk, slaapstoornissen, obstipatie, stemmingsproblemen en verandering van seksuele behoeften.

Bovenstaande symptomen treden alleen lang niet bij alle patiënten op. Hierdoor is samenwerking met meerdere hulpverleners belangrijk.

 

Meer informatie over Parkinson is te vinden op www.parkinsonnet.nl

Behandeling Parkinson

Veel mensen met de ziekte van Parkinson  of parkinsonisme zijn onzeker over de mogelijkheden om te bewegen. Een fysiotherapeut kan u helpen om weer makkelijker, zekerder en vrijer te gaan bewegen. De adviezen, behandeling en begeleiding worden gegeven door een fysiotherapeut gespecialiseerd in Parkinson en is aangesloten bij het Parkinsonnet. De behandeling wordt afgestemd op uw situatie en hoe ver Parkinson zich bij u ontwikkeld heeft. Wanneer nodig wordt uw partner of verzorger bij de behandeling betrokken.

 

In het opstellen van een behandeling worden drie fasen onderscheden:

  • Vroege fase: In de vroege fase heeft u geen of weinig beperkingen. Het voornaamste doel van therapie is het voorkomen van inactiviteit, vermijden van angst om te bewegen of te vallen en het onderhouden en/of verbeteren van de conditie. Dit blijft overigens ook in latere fasen belangrijk.
  • Middenfase: In deze fase merkt u dat u minder aankunt bij diverse activiteiten. Het is lastiger om uw evenwicht te bewaren en u loopt meer risico om te vallen. Therapie richt zich op het oefenen van bewegingen zoals omrollen in bed en opstaan uit een stoel, de juiste lichaamshouding, reiken en grijpen, evenwicht bewaren en lopen.
  • Late fase: Bij een klein deel van de Parkinson patiënten ontwikkelt de ziekte zich zodanig dat ze op een rolstoel zijn aangewezen of gedeeltelijk in bed moeten blijven. Therapie helpt om belangrijke functies te behouden en doorliggen te voorkomen. De therapeut begeleidt bij oefeningen en adviseert onder meer over de beste lichaamshouding in bed of rolstoel. Ook kan de partner of verzorger bij een therapeut terecht voor bijvoorbeeld een til-instructie.

Oncologische fysiotherapie

Oncologische fysiotherapie richt zich op de behandeling van mensen met kanker. Het werkgebied van de fysiotherapie is het bewegen en alles wat daarmee samenhangt. De oncologisch fysiotherapeut heeft aanvullende opleidingen gevolgd en heeft voldoende kennis en vaardigheden om de vaak complexe problemen ten gevolge van kanker op een adequate manier te benaderen.

Men kan denken aan lichamelijke problemen ten gevolge van operaties en schade aan hart, longen en het bewegingsapparaat door bestraling, chemotherapie en lymfoedeem. Er zijn ook algemene klachten; zoals pijn, vermoeidheid, problemen met het uitvoeren van de dagelijkse bezigheden en een veranderd lichaamsbeeld of verminderde belastbaarheid. De algemene klachten hebben vaak een lichamelijke en een geestelijke component, die elkaar beïnvloeden. Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van bewegen op algemene en lichamelijke klachten van kankerpatiënten. Daaruit blijkt dat fysiotherapie, en met name bewegen, een positieve invloed heeft op de kwaliteit van leven, pijn, vermoeidheid, herstel van belastbaarheid en terugkeer in het arbeidsproces.

We onderscheiden globaal vier stadia bij de behandeling van kanker. In ieder stadium gebeurt er iets anders en dat is van belang voor de doelen die de patiënt en de fysiotherapeut samen opstellen voor de behandeling.

In de behandelfase is de diagnose gesteld en vinden de primaire medische behandelingen plaats, zoals operatie, bestraling en/of chemotherapie. Het is belangrijk om actief te blijven en te blijven of te gaan bewegen. De oncologisch fysiotherapeut kan daar in adviseren en het bewegen begeleiden.

In de herstelfase knapt de patiënt op van de medische behandelingen en kan hij of zij zijn of haar leven weer gaan oppakken. Gevolgen van de medische behandelingen kunnen dat echter in de weg staan. In dit stadium is het dus belangrijk dat er voorwaarden geschapen worden voor het hervatten van een zo normaal mogelijk leven. Daarbij kan de oncologisch fysiotherapeut helpen door bijvoorbeeld een bewegingsprogramma aan te bieden om de conditie weer op te bouwen of klachten te behandelen die verder herstel in de weg staan.

In de palliatieve fase is de ziekte niet meer te genezen. Dit stadium kan soms lang duren. Belangrijk is dan dat de kwaliteit van leven goed is. Daarvoor is een actieve levensstijl met veel lichaamsbeweging belangrijk.

In de terminale fase is het levenseinde in zicht. Pijn, moeheid en benauwdheid zijn de belangrijkste klachten. Bij deze klachten kan de oncologisch fysiotherapeut een waardevolle hulp zijn met bijvoorbeeld ontspanningsoefeningen, begeleiding bij belasten én adviezen en ondersteuning.

Er is een verwijzing van huisarts of medisch specialist nodig voor de behandeling door een oncologisch fysiotherapeut. Bent u aanvullend verzekerd dan wordt de behandeling geheel of gedeeltelijk vergoed.

CVA

Cerebro Vasculair Accident (CVA) wordt in de volksmond ook een beroerte genoemd. Bij een CVA knapt een bloedvat in de hersenen (hersenbloeding) of raakt het verstopt (herseninfarct). In beide gevallen wordt de toevoer van bloed naar de hersenen verstoord. Daardoor krijgt het getroffen gedeelte van de hersenen te weinig zuurstof en raakt het beschadigd. Bij een TIA is er een kortdurende afsluiting van een bloedvat in de hersenen met tijdelijke uitvalsverschijnselen.

Gevolgen CVA

De gevolgen van een CVA kunnen zeer ingrijpend zijn en zijn wisselend per persoon. De plek waar de hersens zijn beschadigd heeft invloed op de symptomen. Mogelijke gevolgen zijn:

  • Uitvalsverschijnselen zoals een verlamming of spasticiteit
  • Problemen met coördinatie en evenwicht
  • Problemen met prikkelverwerking
  • Concentratieproblemen
  • Vermoeidheid
  • Spreken en begrijpen van taal
  • Problemen met het zicht of een neglect. Bij een neglect heeft iemand niet in de gaten wat er aan één kant van het lichaam gebeurt. Het lijkt alsof hij deze kant helemaal negeert.
  • Planningsproblemen zoals bij een apraxie. Hierbij kan de persoon niet meer de juiste volgorde van een handeling uitvoeren.
  • Problemen met begrip of leervermogen
  • Gedragsveranderingen

Een CVA kan ingrijpende gevolgen hebben. Soms vallen beperkingen direct op, zoals een verlamde arm of been. Andere beperkingen, zoals moeite met plannen of een verandering van het karakter worden pas later opgemerkt.

Meer informatie over een CVA is te vinden op www.hartstichting.nl

Behandeling CVA

Na opname in het ziekenhuis gaat het grootste deel van de patiënten rechtstreeks naar huis. Fysiotherapie kan door middel van training helpen om de zelfstandig in dagelijks leven zo goed mogelijk terug te krijgen. In hoeverre dit lukt is soms moeilijk te voorspellen maar uit onderzoek is naar voren gekomen dat intensief oefenen noodzakelijk is om vaardigheden te verbeteren. Hierbij kan u denken aan opnieuw leren lopen of het oefenen van de hand –en armfunctie.

Indien de CVA meer dan een 6 maanden geleden is wordt duidelijker met welke beperkingen u moet leren omgaan. Krachttraining, conditietraining, het oefenen van de balans of de armfunctie kan ervoor zorgen dat u een zo goed mogelijk resultaat behaald.